Burgemeester mag sportcomplex OFC niet sluiten van de rechter

Het bestuur van OFC en de terreinbeheerder hadden de rechter dinsdag verzocht de onmiddellijke sluiting te verbieden.

Volgens de rechter hebben de burgemeester en wethouders van Oostzaan ‘onvoldoende aannemelijk gemaakt’ dat sprake is van ‘een zodanige vrees van verstoring van de openbare orde en veiligheid op het sportcomplex, dat verweerder in redelijkheid kon bevelen tot onmiddellijke sluiting van het sportcomplex voor een periode van vier weken’, aldus het vonnis.

De ‘bestuurlijke rapportage’ van de politie waar de burgemeester zijn besluit tot sluiting mee heeft onderbouwd, legt geen directe relatie tussen het sportcomplex en bijvoorbeeld de vijf handgranaten die bij OFC-betrokkenen werden achtergelaten, de beschieting van een auto van een sponsor en de brandstichting waardoor de auto’s van een ex-werknemer van OFC en diens advocaat in vlammen opgingen terwijl die tegen OFC procedeerden in de rechtbank.

Dat de inmiddels formeel teruggetreden omstreden geldschieter Marwan K. van de club achter die incidenten zit, zoals de politie onderzoekt, ‘staat allerminst vast’, schrijft de rechter. Het laatste incident was bovendien in september, terwijl de burgemeester het complex pas vrijdag 17 januari liet sluiten.

Dat geheime informatie volgens de gemeente wel duidelijk zou maken hoe groot het gevaar voor de openbare orde is als het complex open blijft, kan de rechter niet meewegen.

“Voor zover de burgemeester beschikt over relevante informatie met betrekking tot de openbare orde en veiligheid rond het sportcomplex die hij niet heeft overgelegd in deze procedure, overweegt de voorzieningenrechter dat hij met dergelijke informatie geen rekening kan houden.”

Dat de burgemeester op 16 februari ‘getriggerd zou zijn door de opmerking van een crediteur’ die geen beslag zou hebben durven leggen op de inventaris van de voetbalclub, laat de rechter ook buiten beschouwing. De deurwaarder en advocaat van creditcardmaatschappij American Express, die schuldeiser, ontkennen inmiddels dat zij vanwege dreiging de vordering hebben ingetrokken, zoals op de zitting dinsdag was gesuggereerd.

De rechter vindt dat argument ‘zonder nadere informatie of inkleuring niet overtuigen’. Ook in dit geval is ‘geen link gelegd’ tussen het beweerde incident en de openbare orde en veiligheid op het sportcomplex.

Dat het artikel van Het Parool van 4 januari over de zeven mogelijk aan OFC gelieerde incidenten ‘het gevoel van onveiligheid in Oostzaan’ heeft doen toenemen, kan volgens de rechter ‘op zichzelf geen grond zijn voor vrees voor verstoring van de openbare orde op het sportcomplex’.

Voor burgemeester Meerhof toont het vonnis vooral aan hoe lastig het is ondermijning te bestrijden. “Van heel veel mensen krijg ik te horen dat ze zich onveilig voelen, zich geïntimideerd voelen of niet meer bij OFC komen, maar we merken ook dat mensen feiten niet graag melden,” zegt Meerhof. “Ik zie wel dat overheden het op het vlak van ondermijning lastig hebben bij het onderbouwen van datgene wat iedereen ziet, voelt en weet. In die zin kunnen we veel leren van deze zaak.”

Dinsdag zal Meerhof met het college van burgemeester en wethouders ‘op een rijtje zetten welke instrumenten de gemeente nu nog ter beschikking staan’ om in te grijpen bij OFC.

Zo loopt nog de procedure waarin de gemeente ‘transparantie’ eist van de financiering van met name het eerste zondagelftal van OFC, dat in de derde divisie speelt. Er loopt een adviesaanvraag over het mogelijk intrekken van de vergunningen voor de kantine en eerder is geopperd dat voor Marwan K. een gebiedsverbod zou kunnen worden opgelegd waardoor hij niet meer op het sportcomplex zou mogen komen.

Meerhof: “Ik ben zeer gedreven de club weer een gewone club te laten zijn waaromheen geen verhalen hangen. Dat motiveert mij heel diep.”

Alle voetbalwedstrijden en trainingen van OFC kunnen voorlopig gewoon doorgaan.