Tuchtklacht ‘Noffel’ tegen VVD-raadslid en advocaat Ellian van tafel geveegd

F. had geklaagd dat Ellian in televisieprogramma EenVandaag ‘als feiten had gepresenteerd’ dat F. namens Ridouan Taghi de Almeerse Iraniër ‘Ali Motamed’ had laten liquideren in opdracht van Iran.

‘Ali Motamed’ bleek de schuilnaam van Mohammad Reza Kolahi Samadi, die in 1981 een bomaanslag had gepleegd op het hoofdkwartier van de Islamitische Republikeinse Partij in Teheran, waarbij 73 doden vielen.

In EenVandaag had VVD-politicus Ellian, die van Iraanse origine is, gezegd dat ‘het kabinet Iran heeft aangewezen als opdrachtgever voor deze moord’ en dat ‘Noffel, de rechterhand van Taghi, eigenlijk zijn klusjesman, in Nederland is veroordeeld als leidinggevende van deze moord’.

De raad van discipline oordeelt nu dat Ellian de uitspraken deed als gemeenteraadslid van Almere en niet als advocaat. Als privépersoon kan een advocaat alleen tuchtrechtelijk laakbaar handelen als het privéoptreden op enigerlei wijze verband houdt met zijn rol als advocaat óf als hij zich zodanig gedraagt of misdraagt dat daardoor het vertrouwen in de advocatuur wordt ondermijnd.

Dat is hier volgens de voorzitter van de raad van discipline duidelijk niet het geval.

Ellian had zich tegenover Het Parool verbijsterd getoond door de tuchtklacht, die hij beschouwt als een ‘ontoelaatbare intimidatie van een volksvertegenwoordiger’ met als doel hem de mond te snoeren. “Dit is een intelligente variant op de steen door de ruit om iemand monddood te maken. Mijn werk als advocaat heeft niets te maken met mijn uitlatingen als volksvertegenwoordiger.”