Defensie gaat ruim 100 onbekende oorlogsslachtoffers opgraven

Nu de groep nabestaanden steeds kleiner wordt, is dit volgens de Bergings- en Identificatiedienst van de Koninklijke Landmacht (BIDKL) de laatste kans om deze oorlogsslachtoffers 'hun naam terug te geven'. Daarmee zou het voor nabestaanden, 73 jaar na het einde van de Tweede Wereldoorlog, ook mogelijk worden hun verlies te verwerken. En het geeft ze een plek waar ze hun dierbare kunnen gedenken.

De BIDKL werkt voor dit project nauw samen met de Oorlogsgravenstichting. Volgende week dinsdag wordt begonnen met het graafwerk. De stoffelijke resten worden voor onderzoek overgebracht naar het BIDKL-laboratorium in Soesterberg. Naast het afnemen van DNA-monsters zullen de resten worden onderzocht op leeftijd, lengte, gebit, doodsoorzaak en overige kenmerken.

Mogelijke nabestaanden worden opgeroepen hun DNA af te staan, zodat het kan worden vergeleken met dat van de stoffelijke resten. Zij kunnen zich hiervoor melden bij de BIDKL of de Oorlogsgravenstichting. 

In het bijzonder worden nabestaanden gezocht van Nederlanders waarvan bekend is dat zij tijdens gedwongen tewerkstelling (Arbeidsinzet) in Duitsland, of in gevangenschap aldaar, zijn overleden of vermist geraakt. Nabestaanden moeten er rekening mee houden dat het verdere (archief-)onderzoek mogelijk enkele jaren in beslag zal nemen.

Nationaal Ereveld Loenen is de laatste rustplaats van bijna 4.000 Nederlandse oorlogsslachtoffers, zowel militairen als burgers. Zij verloren hun leven tijdens de Tweede Wereldoorlog of tijdens gewelddadige conflicten daarna. Ook rusten hier Nederlandse militairen die recenter tijdens vredesmissies om het leven zijn gekomen. 

De 103 'onbekende Nederlanders' zijn tijdens WO2 op diverse plekken omgekomen en anoniem begraven, onder meer op de Waalsdorpervlakte en in Duitsland. Na de oorlog zijn zij herbegraven op het ereveld.