Werken bij Voedselhulp geeft Manon voldoening: ‘Maar soms ook heftig en rauw’

In haar dunne jurk staat Manon van Dinther (50) uit Schijndel te rillen in de grote koelcel van Voedselhulp, onderdeel van de Vincentiusvereniging Schijndel. Ze pakt een beker yoghurt uit een schap. ,,Even controleren op de houdbaarheidsdatum." 

Al acht jaar is ze coördinator. ,,Oei, klinkt een beetje alsof je verder niks doet." En dat doet ze juist wel: ze helpt ook met het klaarmaken en uitdelen van de voedselpakketten. Hoe ze coördinator werd? Ze werkte als opleidingsadviseur in het JBZ en op haar allerlaatste werkdag zat haar overbuurman in de koffiehoek. Dat werd een ommekeer in haar leven. 

,,Hij vroeg wat ik eigenlijk deed. Ik vertelde het en ook dat ik ermee ging stoppen. Toen vroeg hij of ik voor de Voedselhulp vrijwilligerswerk wilde gaan doen. Ongelooflijk dat we elkaar daar op dat moment tegenkwamen. Toeval bestaat niet! Dit werk geeft me veel voldoening. 't Is bijzonder. Mooi. Soms heftig en rauw."

Terwijl ze de producten netjes rangschikt, komt Rien van den Brand van de aanpalende kringloopwinkel 't vinCentje aanwaaien. ,,Ik zie Manon nóg binnenkomen, acht jaar geleden, beetje onwennig. Ze heeft zich razendsnel ingewerkt en zich het Vincentiusgevoel snel eigen gemaakt. Goed bestuurslid. Nee, we willen d'r niet meer kwijt!"

Manon lacht en sorteert verder. ,,Fijne groep mensen om mee te werken!" Elke donderdagochtend haalt ze, met haar groep, producten op bij bakkers, supermarkten en andere winkels. ,,Ik noem geen namen, dan vergeet ik misschien iemand." 

Daarna maken ze de pakketten klaar. In het begin van de coronacrisis leverden ze die bij de mensen thuis af en dan snel door naar al die andere adressen. Inmiddels haalt iedereen de pakketten zelf weer op. ,,Kun je weer een praatje maken. Vragen hoe het met ze gaat."

Verder is ze druk bezig voor Ieder Kind Telt, een projectgroep die ook onder Vincentius valt. "Proberen ervoor te zorgen dat zij gelijke ontwikkelkansen krijgen, met laptops en dergelijke. 'Kansarme kinderen', da's een vreselijke term.”