Orgelman roert zich weer: mag hij zwemmen in de Bredase terrassenzee?

Waar de horeca in Breda bijna open mag, blijven de coronamaatregelen voor de ambulante handel strikt. Volgens veel ondernemers in deze sector een onrechtvaardige gang van zaken. Een paar van hen trokken maandag naar het stadskantoor om zich te beklagen over hun penibele positie.

Marinus Scheepers: ,,De gemeente heeft veel begrip voor onze situatie, maar daarmee koop je geen brood. Ik ben nu 53 jaar en heb er financieel nog nooit zo slecht voorgestaan.” 

Het zit Scheepers en zijn collega’s vooral dwars dat aangedragen alternatieven door de gemeente worden genegeerd. Zo is er voorgesteld om de vergunning voor winterstandplaatsen van oliebollenkramen te verbreden. Ook aansluiting bij de weekmarkt in het centrum of de geplande ‘terrassenzee’ op het Chasséveld behoren volgens Scheepers tot de mogelijkheden. 

De ondernemer wijst erop dat in plaatsen als Amersfoort, Dordrecht en Venray de ambulante handel al een maand weer mag verkopen. ,,Misschien zijn we te minuscuul of te weinig georganiseerd, want de gemeente Breda is alleen bezig om de horeca te helpen.”

Wethouder Boaz Adank laat in een reactie weten het jammer te vinden dat de ondernemers zich niet gehoord voelen. Het stadsbestuur heeft volgens hem namelijk wel degelijk oog voor de Bredase straathandelaren en kermisexploitanten. 

Volgens hem spelen ze zelfs een belangrijke rol in het verspreidingsbeleid van de stad. ,,De ruimte in de binnenstad is beperkt, dus je moet straks ook aan de randen vertier aanbieden. Daar passen ze perfect bij.” 

Ook aansluiting bij de horeca op het Chasséveld of bij de weekmarkt behoort volgens Adank tot de mogelijkheden. Waarom andere gemeentes al wel regelingen hebben getroffen voor deze doelgroep en Breda niet kan Boaz niet verklaren. Wel belooft hij snel duidelijkheid te verschaffen voor alle betrokkenen. ,,Het lijkt me netjes om voor 1 juni aan te geven wat de mogelijkheden voor hen zijn.”