Zundert hoopt met vergunning 'Fort Oranje'-achtige uitwassen te voorkomen

Sinds in 2008 landelijk de Wet op de openluchtrecreatie werd afgeschaft, hebben gemeenten eigenlijk alleen nog het recht om op campings en recreatieparken te letten op de brandveiligheid. Er zijn verder nauwelijks wettelijke instrumenten om ongewenste ontwikkelingen op de campings aan te pakken.

Om dat gat op te vullen, heeft Zundert besloten om in de eigen Algemene Plaatselijke Verordening (APV) een eis op te nemen dat voor campings, net als voor horeca-zaken, voortaan een vergunning moet worden aangevraagd.

Door dat in de APV vast te leggen, heeft de gemeente een wettelijk instrument in handen om, bij aanvraag van een vergunning, via een zogenoemde Bibob-procedure, de integriteit van de exploitant van de camping te onderzoeken. Een vergunning kan geweigerd worden als blijkt dat de exploitant het nodige op zijn kerfstok heeft.

Bovendien maakt de regulering in de APV het mogelijk om een camping of recreatiepark te sluiten als zich er ongewenste zaken voordoen. Bijvoorbeeld als er wapens worden aangetroffen, of er iets plaatsvindt dat een gevaar kan zijn voor de openbare orde.

Door een vergunning te eisen krijgt Zundert een goed beeld van wat zich op de parken afspeelt, meent burgemeester Leny Poppe-de Looff. Dat maakt dat de gemeente meer grip heeft op eventuele ondermijnende (criminele) activiteiten. 

 Zowel nieuwe als de vijf  bestaande (grote en kleine) campings moeten er één hebben. Die laatste vijf krijgen even de tijd er één aan te vragen.