‘Olie’ op trap hoofdkantoor Shell: voorwaardelijke geldboete

Extinction Rebellion had het 31 januari voorzien op het hoofdkantoor van Shell in Den Haag. Enkele tientallen demonstranten hadden zich bij de ingang verzameld om het gebouw te bestormen. Aanvankelijk wilden ze zichzelf vastlijmen, maar zo ver kwam het niet. De politie stond hen al op te wachten. De demonstranten weigerden te vertrekken, waarna een dertigtal gearresteerd werd.

Een van hen besmeurde de Shell-trappen met ‘olie’. Volgens de vrouw deed ze dit om de demonstratie tegen ‘een van de meeste vervuilende bedrijven van de wereld’ extra kracht bij te zetten. De zwarte, olie-achtige vloeistof moest door Shell schoongemaakt worden. De trap was vettig en glad geworden, waardoor gevreesd werd voor valpartijen. 

Dat het om een mix van zonnebloemolie, houtskoolpoeder en maïzena ging - en dus niet om echte olie - maakte voor het besluit van de rechter niet uit. Het zwarte goedje gaf af en de trap was glad en dus onbruikbaar. Ook het feit dat een schoonmaakploeg van Extinction Rebellion klaarstond om het op te ruimen, veranderde de zaak niet. De treden waren nu eenmaal enige tijd niet te gebruiken. 

Evenmin bracht het verweer van de advocaat van de vrouw, dat de actie onder het recht van demonstratie zou vallen, de rechter op andere gedachten. Tijdens de behandeling van de rechtszaak twee weken geleden, gaf de vrouw aan dat ze nog altijd getraumatiseerd was door het optreden van de politie en haar voorarrest. Ze kon daardoor anderhalve maand na de demonstratie nog niet aan het werk gaan. Desondanks besloot de rechter om haar wel een voorwaardelijke straf op te leggen: 350 euro boete. Die moet ze alleen betalen als ze binnen twee jaar opnieuw met justitie in aanraking komt.