Schadevergoeding Joodse slachtoffers voor WOII-belasting

Hoewel deze Joodse Hagenaars destijds ondergedoken zaten, in concentratiekampen verbleven of vermoord waren, moesten zij of hun erfgenamen van de gemeente alsnog de openstaande erfpacht en de achterstallige straatbelasting uit de oorlogsjaren betalen. In totaal ging het om tienduizenden guldens.

Onderzoeker Robin Te Slaa constateert dat Den Haag in de naoorlogse jaren 'welbewust een rigide en bureaucratische uitleg' van de regelgeving hanteerde. Zelfs het feit dat de huizen van deze joden in de oorlog geconfiskeerd waren door de bezetter vond de gemeente geen reden om de belasting kwijt te schelden.

Uit het rapport blijkt  dat de gemeente Den Haag na de oorlog wel  'tegemoetkomend is geweest' voor de ruim honderd Joden van wie ze via de bezetter voor een prikkie de geconfiskeerde huizen hadden gekocht. 

Opgelegd
In een onderzoek uit 2015 wordt Den Haag al genoemd als een gemeente die net als  Amsterdam de Joodse bevolking  na de oorlog nabetalingen had opgelegd. Voorzitter Frank Majoor van de Stichting Joods Erfgoed Den Haag noemde het toenmalige beleid van de gemeente Den Haag 'onacceptabel en gespeend van inlevingsvermogen.' Hij pleitte vorig jaar net als het PVV-raadslid Willie Dille voor een 'eigen onderzoek naar de Haagse situatie ' en sloot niet uit dat zijn stichting schadevergoedingen zou eisen.

De gemeente laat de Joodse gemeenschap nu reageren op het onderzoek van Te Slaa. Burgemeester Jozias van Aartsen stelt Den Haag onrecht wil rechtzetten 'daar waar nog geen rechtsherstel heeft plaatsgevonden'.