Burgemeesters ten strijde tegen thuisteelt: Vijf wietplantjes? Woning drie maanden dicht

Vijf jaar geleden traden zeven Drentse en Groninger burgemeesters hard op tegen thuistelers. Nu is de situatie andersom: slechts 2 van de 24 burgemeesters maken geen gebruik van het recht panden op slot te gooien na de vondst van ten minste vijf hennepplanten.

Krachtens artikel 13b van de Opiumwet hoeft een burgemeester niet meer aan te tonen dat de openbare orde in het geding is bij een beslissing een drugspand te sluiten. De aanwezigheid van meer dan vijf wietplanten is sinds 2007 voldoende om een huis voor drie maanden dicht te timmeren. De bewoners komen dan op straat te staan.

De maatregel heeft een vlucht genomen in Drenthe en Groningen. Tussen 2014 en april 2019 werden in totaal 446 panden gesloten, blijkt uit cijfers van de gemeenten. In de jaren voor 2014 gebeurde dat 69 keer in de twee provincies.

Onderzoekster Michelle Bruijn van de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) onderzoekt de toepassing van artikel 13b Opiumwet. Dat steeds meer Drentse en Groningse burgemeesters naar dit bestuursdwangmiddel grijpen verbaast haar niet. ,,Dat past in de landelijke trend.” Volgens Bruijn is er sinds begin van dit jaar wel een lichte kentering bij de rechters te merken. ,,Rechters verwachten meer gemotiveerde besluiten van de burgemeester. Lange tijd hoefde een burgemeester eigenlijk alleen maar te verwijzen naar artikel 13b. Maar dat is sinds 2016 niet meer voldoende. Je ziet dat rechters de motivering van de sluiting steeds belangrijker zijn gaan vinden.”

Niet alle burgemeesters hanteren overigens de strikte ondergrens van vijf planten. Pekela en Veendam kiezen vanaf 50 planten pas voor de harde lijn. In Pekela werden er de afgelopen jaren acht panden gesloten. Maar in 21 gevallen werd een woning, ondanks de vondst van hennepplanten, niet gesloten omdat anders ook minderjarige kinderen de dupe zouden zijn. ,,Deze gezinnen staan dan wel per direct onder toezicht’’, laat een woordvoerder van Pekela weten.