Verlichtingsplan voor hele buitengebied Etten-Leur ‘veilig, comfortabel en goed voor milieu’

 Als enige Nederlandse gemeente kreeg ze daarvoor geld van provincie en Europa. 

Inwoners, ondernemers en weggebruikers in het buitengebied hebben volop mee kunnen praten en krijgen binnenkort nog eens de kans om te reageren. 

De gemeente heeft bijvoorbeeld bewegingssensoren geplaatst en nieuwe manieren getest om licht te dimmen. In het begin van de proefperiode werden alle nieuwe ledlampen ’s nachts op volle sterkte aangezet. Verreweg de meeste mensen die deelnamen aan enquêtes en de informatieavonden bezochten, vonden dat er toen te veel licht was. 

In verschillende stappen is het lichtniveau vervolgens teruggebracht. Dat wordt nu in het hele buitengebied toegepast. Op vrij liggende fietspaden (op wegen met een berm tussen rijweg en fietspad, zoals Lange Brugstraat, Attelakenseweg en Liesbosweg ) blijft het licht op volle sterkte branden. Ook daarom was verzocht.

Ook kwamen er veel opmerkingen over gebrekkig werkende verlichting op een aantal plaatsen (de leveranciers en aannemers worden daarover benaderd), de verlichting bij het bedrijventerrein aan de Zeedijk (te veel) en de veiligheid op T-kruisingen. 

Daarom komen er extra lantaarnpalen op alle T-kruisingen, waar nu nog geen lantaarnpaal aanwezig is. Bestaande lantaarnpalen bij T-splitsingen krijgen nieuwe ledlampen die voor meer licht en zichtbaarheid op de weg zorgen.

De Zevenbergseweg wordt door de provincie verlicht. Etten-Leur vraagt de provincie om alleen op de T-splitsing met de Strijpenseweg extra ledlicht te installeren. Daar gebeuren relatief veel ongelukken. 

,,We weten inmiddels dat we met de nieuwe ledverlichting, het systeem en de dimmogelijkheden veel milieuwinst boeken, veel energie kunnen besparen en de CO2-uitstoot met meer dan 50 % kunnen verminderen", zegt wethouder Kees van Aert. Ook de veiligheid en het comfort op de weg en in aanliggende woningen stijgt.

De komende jaren wordt de openbare verlichting in het hele buitengebied vernieuwd. Dat kost, jaarlijks, 227.000 euro.