Verplichte mondkapjes in de openbare ruimte, of een avondklok voor jongeren? Voorlopig niet in Limburg

Dat stellen de plaatsvervangende voorzitters van de twee Limburgse veiligheidsregio’s, burgemeester Luc Winants van Venray (Noord) en zijn collega Emile Roemer van Heerlen (Zuid).

Zij reageren daarmee op de discussie die in Nederland is losgebarsten, nu het aantal nieuwe besmettingen snel oploopt.

Zowel burgemeester Ahmed Aboutaleb van Rotterdam als zijn Amsterdamse collega Femke Halsema wil dat het kabinet onderzoek doet naar het verplicht dragen van mondkapjes in de publieke ruimte. Ook gaan er stemmen op om een (lokale) avondklok voor jongeren te overwegen.

Beide scenario’s liggen in Noord-Limburg momenteel niet op tafel, zegt Winants. Hij benadrukt dat hij zich ‘grote zorgen’ maakt over het gedrag van groepen mensen en het groeiend aantal coronabesmettingen, maar vindt dat gehamerd moet blijven worden op de eigen verantwoordelijkheid van mensen.

Winants: „De vrijheid die we met goed gedrag hebben afgedwongen, dreigen we nu weer weg te geven. Dat is verontrustend. Niemand zit te wachten op weer een lockdown. Ik doe een appel op mensen om de voet op de rem te zetten, de risico’s in te perken. Mensen moeten zélf aanvoelen of ze een mondkapje willen dragen. En doe dat ook vooral, zeg ik, als je je daarbij veilig voelt. Ik zie de kapjes nu soms rondslingeren op straat. Die nonchalance, dat kan echt niet.”

Ook Roemer ziet vooralsnog niets in het aanscherpen van de coronaregels. De interim-chef van de Veiligheidsregio Zuid-Limburg zegt op de lijn te zitten van voorzitter Hubert Bruls van het landelijke Veiligheidsberaad, die denkt dat handhaven van een mondkapjesplicht in publieke ruimtes niet te doen is.

Roemer: „We moeten ongelooflijk opletten, je ziet de curve in Nederland en elders in Europa weer omhoog gaan. Ik snap ook dat Rotterdam en Amsterdam over strengere regels nadenken. Als je de drukte in de Kalverstraat ziet, moet je wat. Maar we moeten nu geen landelijke regel gaan opleggen. We zullen samen het virus moeten terugdringen, met z’n allen. Verzaken we daarin, dan nemen we een enorm groot risico.”