Complex Jarabee Oldenzaal in de verkoop; één blok blijft voor 24 uurs opvang jongeren

"Een deel van het complex hebben we al een tijd niet meer in gebruik en leegstand kunnen we ons niet veroorloven", zegt bestuurder Gitta Griffioen van de jeugdzorginstelling. "We zien dat de vraag naar 24 uurs verblijf afneemt, maar we willen een van de huizen toch graag beschikbaar houden."

Het liefst verkoopt Jarabee het gehele complex in de wijk Glinde-Hooiland, laat Roberto Oremus, directeur bedrijfsvoering, weten. Het staat te koop voor 1,7 miljoen euro. Op het 3.000 vierkante meter grote perceel staan vier geschakelde woningen die intern met elkaar zijn verbonden, een kantoor en een bedrijfsruimte. Verder is er een ruim buitenterrein met tuin en een flink aantal eigen parkeerplaatsen.

Als het lukt wil Jarabee een blok van twee woningen terughuren van de koper. Lukt dat niet, dan wordt het grootste deel van het perceel afzonderlijk van de hand gedaan (vraagprijs 1,3 miljoen euro) en houdt de jeugdzorginstelling een blok van twee woningen in eigen beheer. Dat blok wordt op dit moment overigens al opgeknapt en aangepast aan de eisen van deze tijd. Als de renovatie klaar is, wordt het woningblok gebruikt voor de huisvesting van de tien jongeren die nu nog verblijven in het naast gelegen woningblok.

"Dat we op de Oldenzaalse locatie nog een deel van de huisvesting willen houden, heeft onder meer te maken met de spreiding van de opvang van jongeren over de Twentse gemeenten. Bovendien zijn er bijna geen locaties meer die de bestemming 24 uursopvang hebben." Die bestemming zit op het gehele perceel aan de De Matenstraat. Het ligt volgens de directeur bedrijfsvoering van Jarabee dan ook voor de hand dat vooral zorgpartijen belangstelling zullen tonen voor de verkoop van deze percelen.

Hij sluit niet uit dat op deze locatie of desnoods elders in de stad nog een kleine kantoorruimte wordt gehuurd, die ook kan dienen als vergaderruimte. "Want juist in de jeugdzorg waar het gaat om de opvang van jongeren uit gezinnen met meerdere problemen, is het belangrijk dat hulpverleners elkaar even kunnen treffen.”