Ex-bedrijfsleider moet Oldenzaalse broodheer ruim ton terugbetalen

Al eerder achtte de rechtbank bewezen dat De Heer en een expediteur het transportbedrijf bedonderden door een schijnboekhouding te voeren en zichzelf verrijkten. Het tweetal, dat bijna twintig jaar bij Benny Looze Holding in dienst was geweest, streek een vermogen aan privé-commissie op. De Oldenzaalse transporteur had veel opdrachtgevers, tot in voormalige Sovjet-republieken en Mongolië.

Toen Benny Loozes dochter en opvolger Yvonne argwaan kreeg en het frauduleuze optreden aan het licht kwam, in december 2015, werden de twee leidinggevenden op staande voet ontslagen. Het duo vocht het ontslag aan bij de kantonrechter in Enschede, zonder succes.

Later vorderde Looze de kosten van een recherchebureau, dat was ingeschakeld om verborgen gehouden geldstromen in kaart te brengen, op de twee voormalige medewerkers. Omdat de kosten van het recherchewerk te hoog werden, nam Yvonne Looze dat zoekwerk over. Er werd beslag gelegd op woningen, bankrekeningen, cash geld en een boot. Met de expediteur werd een schikking getroffen. Daarover doen beide partijen het zwijgen. Dat is contractueel vastgelegd.

De Heer voerde aan dat de omzetdaling bij de Benny Looze Holding niet ontstond door zijn ‘optreden’, maar door instorting van de Russische markt, de devaluatie van de roebel, de crisis in de Oekraïne, de lage olieprijs en de tegenvallende handel met China.

De rechter gebood de strijdende partijen aan te geven hoeveel is weggesluisd of misgelopen. Benny Looze becijferde de schade op ruim een miljoen, van 2011 tot 2016. Die berekening wijst rechter Koen Haarhuis af. Dat kan geen uitgangspunt zijn, staat in het vonnis. 

De Heer meldt een eigen winst van ruim 106.000 euro. Ook daar zet de rechter vraagtekens bij. Hem wordt verweten dat hij niet aan een opdracht van de rechtbank voldeed. Maar bij gebrek aan betere berekeningen, neemt rechter Haarhuis de 106 mille als schadebedrag. Bovendien moet De Heer de proceskosten van Looze (9200 euro) betalen.