Verkiezingen moeten gewoon doorgaan

Voorop gesteld: het is niet raar dat mensen aarzelingen hebben. Virologen vrezen dat door de opkomst van de Britse mutatie van het coronavirus de voortslepende pandemie een nieuw hoogtepunt zal bereiken. In Nieuw-Zeeland zijn afgelopen zomer de verkiezingen met een maand uitgesteld. In de Tweede Kamer was Kamerlid Henk Krol de eerste die ook hier openlijk pleitte voor uitstel. Steeds meer mensen voegen zich in dat koor. In een peiling van Maurice de Hond gaf een op de tien ondervraagden aan niet te willen gaan stemmen uit angst voor besmettingsgevaar. Dat is veel.

Afgelopen vrijdag pleitte ook CDA-burgemeester Jos Hessels van Echt-Susteren voor uitstel. Want, zo zei hij, ‘als één iemand niet opkomt uit angst voor besmettingen, zijn de verkiezingen mislukt’. Maar dat is een gelegenheidsargument. Bij de Kamerverkiezingen komt de laatste decennia een vijfde tot soms wel een kwart van het electoraat niet opdagen (en bij andere verkiezingen soms meer dan de helft). Omdat mensen zich afkeren van het systeem, omdat ze juist vertrouwen hebben dat het allemaal wel goed komt of om welke andere reden dan ook. Geen enkele bestuurder roept ooit dat die verkiezingen mislukt zijn.

Verkiezingen zijn juist nu hard nodig. Met groeiend onbehagen over de corona-aanpak onder de bevolking zou uitstel de angstbeelden en complottheorieën alleen maar verder aanjagen. Juist nu moeten we iedereen erbij betrekken. Natuurlijk moet het wel veilig kunnen. Maar doordat de verkiezingen worden verspreid over drie dagen, er extra stembureaus komen en alle 2,4 miljoen 70-plussers per brief mogen stemmen, wordt daar alles aan gedaan. En laten we niet doen alsof bij andere verkiezingen kiezers moeten dringen om een stembureau binnen te komen. Terecht kunnen tijdens de pandemie demonstraties ook doorgaan, mits deelnemers afstand houden. Beter dan kiezers bang maken, zouden politici meehelpen te zorgen dat de verkiezingen veilig verlopen.