De ruzie op die zaterdag in 2016 begon met een ‘tikje’. Dat gaf het slachtoffer die dag met de krant op de schouder van haar toenmalige man in Heesch. De man stond volgens haar ‘woest op’. Ze rende bang de hal in. Daar zou ze aan haar haren naar de grond zijn getrokken, waarna de mishandeling plaatsvond.

Het slachtoffer stapte meteen na het huiselijk geweld naar de huisarts, die een rode schaafwond en schram opmerkte. Daardoor had de rechtbank genoeg bewijsstukken voor de veroordeling. Dat gold niet voor twee andere incidenten in 2017, waarvan de vrouw verhaalde. Zonder getuigen en met een zwijgende verdachte was er daarbij onvoldoende bewijs voor een veroordeling.

Het Openbaar Ministerie had eerder een deels voorwaardelijke werkstraf van 60 uur geëist. De rechters wezen op het ‘tijdsverloop in de deze zaak’, waarbij de relatie tussen de verdachte en het slachtoffer inmiddels was beëindigd.