Roosendaler bracht brandweer toch niet in gevaar, wel brandstichting bewezen: 18 maanden cel

De rechtbank in Breda vindt bewezen dat de man op 6 juli vorig jaar brand heeft gesticht in zijn eigen huis. Hij had aangevoerd dat een geurkaars was omgevallen op de zitbank in de woonkamer. Maar dat verhaal wordt niet geloofd. Temeer daar hij niet zelf 112 heeft gebeld, maar de buren. En getuigen hebben hem in zijn auto zien zitten en rustig weg zien rijden.

Volgens de officier van justitie was het gat naar de kruipruimte achter de voordeur alleen afgedekt met een mat. Daardoor hadden brandweermensen erin kunnen vallen tijdens het blussen. Al waren zij gewaarschuwd door de wijkagent, die het gat bij een eerder incident had gezien.

Tijdens de strafzitting verweet de aanklager de Roosendaler dat hij heeft geprobeerd de brandweermensen zwaar lichamelijk letsel te berokkenen. Ze eiste daarom 24 maanden cel, waarvan 6 voorwaardelijk.

Maar de rechtbank spreekt de man vrij van die beschuldiging. ‘Uit het dossier kan niet worden afgeleid dat er een mat over de open kruipruimte lag en vanaf de voordeur was het gat voldoende zichtbaar’, aldus het vonnis. Het is dus niet bewezen dat hij opzettelijk heeft gehandeld.

Niettemin een forse straf omdat de brand een gevaar opleverde voor omwonenden en de verdachte zich daar niet over heeft bekommerd. Zijn woning is inmiddels verkocht omdat hij de hypotheek niet meer kon betalen tijdens zijn detentie.

De rechtbank heeft hem niettemin een contact- en locatie verbod voor de buurt opgelegd en verplichte begeleiding door de reclassering. Ook moet hij nog 35 dagen uitzitten omdat hij in de proeftijd liep van een andere straf.