Aad is geboren en getogen in het café. Als hij nu één ding mist in de stad, is het de bruine kroeg

,,De bruine kroeg is de stad uitgejaagd. Vroeger zat in elke straat wel een café. Vooral op Zuid. De Kaap was een paradijs. Nu is alles weg: niet alleen cafés, maar ook de echte Rotterdammers.’’

,,Mijn ouders zeiden altijd: jij bent geboren op de biljarttafel. In de zaak van mijn moeder: café Halte op de Putselaan. Zat altijd stampvol. Een van de stamgasten was mijn vader, die iets te vaak aan de bel trok; rondje van de zaak. Mijn moeder lachte daar om. Zij wist: als je goed bent voor je gasten, komen ze terug.’’

,,Mijn moeder was een vrouw met twee gezichten. Een zachte, zorgzame vrouw, maar ook een pittige kroegbazin van twee meter lang. Lastige klanten ramde ze zelf de zaak uit. Dat was, na de eerste waarschuwing: een tik met een fles cognac op het hoofd.’’