Pussy Riot-koppel krijgt asiel in Zweden

Pussy Riot-leden Lusine Djanyan en Alexey Knedlyakovsky hadden hun aanvraag ingediend in 2017. Ze beweerden dat ze in hun thuisland het slachtoffer waren van laster en doodsbedreigingen als gevolg van hun politieke protesten. Hun aanvraag werd eind vorig jaar echter afgewezen: volgens de Zweedse immigratiedienst was hun situatie niet zorgwekkend. Het koppel ging in beroep.

,,Ik ben blij dat mijn kinderen in een veilige omgeving kunnen opgroeien, zeker rekening houdend met wat er (in Rusland) gebeurt”, verklaarde de vrouw aan SVT nadat een immigratierechtbank vandaag besliste dat zij en haar partner in Zweden mogen blijven.

Volgens de Britse krant The Guardian zijn de twee artiesten al politiek actief sinds 2010. In 2014 betoogde het duo samen met andere Pussy Riot-leden tijdens de Olympische Spelen in Sotsji. 

In 2016 werd Knedlyakovsky veroordeeld tot vijftien dagen cel nadat hij een kruisbeeld rond de hals van een standbeeld van de baas van de Russische veiligheidsdienst FSB has gehangen.

De meest bekende actie van Pussy Riot vond plaats in februari 2012 toen meerdere leden een ,,punkgebed” zongen tegen president Poetin in een kathedraal in Moskou. Drie groepsleden werden vervolgens veroordeeld tot twee jaar in een werkkamp wegens ,,hooliganisme met religieuze haat als drijfveer”.

Vorig jaar werd Rusland door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens veroordeeld voor ,,meerdere overtredingen” van de rechten van de Pussy Riot-leden in 2012.